Bristol Rovers FC – Op bezoek bij The Pirates

Als kind kon ik altijd enorm genieten van stripboeken en dan met name van voetbalstripboeken. De wondersloffen van Sjakie, FC Knudde en Roel Dijkstra roepen nostalgische gevoelens bij me op, maar zeker ook Rob van de Rovers. Het klinkt nu wat sukkelig, maar ik vond de naam gewoon stoer. Rob van de Rovers; het bekt gewoon lekker, maar de naam past ook gewoon goed bij een voetbalclub. Natuurlijk zijn er meerdere voetbalclubs in Engeland die de naam “Rovers” dragen, maar vooral bij Bristol Rovers moest ik aan Rob denken. Waarom weet ik niet precies. Wellicht dat het te maken heeft met het bijbehorende logo van de club. Want als je een piraat in je logo hebt, ben je stoer!

Verdere vergelijking gaat wel mank, want stripheld Rob speelde in rode shirts en Bristol Rovers heeft overwegend blauw als vaste kleur. Sterker nog, juist aartsrivaal Bristol City speelt in het rood. De volgende dag zouden we een wedstrijd van Bristol City gaan bezoeken, maar eerst stond een bezoek aan de Rovers gepland.

Terwijl we naar het Memorial Stadium reden, kwamen we langs een Ikea. Los van de overeenkomstige kleur blauw is dat nauwelijks het vermelden waard, ware het niet dat dit de plek is waar het oude stadion van Bristol Rovers stond. Gebouwd in 1897, maar door financiële problemen moesten de Rovers in 1986 tijdelijk uitwijken naar het stadion van buurtgenoot Bath City. Het stadion heeft nog tien jaar gediend als windhondenrenbaan (greyhound races), maar in 1998 werd het stadion gesloopt en kwam er een Ikea superstore voor in de plaats.

Midden in een woonwijk gelegen ligt het Memorial Stadium, verrassend genoeg met een vrij grote parkeerplaats. Op vrijdagochtend om 9.00 uur was deze natuurlijk zo goed als leeg, dus het parkeren van de auto was geen probleem. Per mail had ik contact gehad met David Sams. Met hem had ik afgesproken dat we rondgeleid zouden worden door Andy Thomas, de “maintenance manager”, wat in mijn optiek gewoon een sjiek woord is voor “terreinknecht”. Aangezien we niemand op het terrein zagen, doken we de clubshop in. Het was daar vrij blauw; een gemiddelde smurf zou jaloers zijn. Helaas bleken zowel David als Andy niet aanwezig te zijn, wat we een vreemde zaak vonden. We hadden immers specifiek deze tijd afgesproken. De vriendelijke dame achter de counter besloot echter wat telefoontjes te plegen, terwijl wij door de clubshop dwaalden. Uiteindelijk kwam er een klein gedrongen mannetje in een trainingsbroek aanlopen. Hij gaf aan ongeveer tien minuten de tijd te hebben om ons het stadion te laten zien. Wij waren natuurlijk allang blij dat we de kans kregen om het stadion te zien.

bristol_rovers_fc_30

bristol_rovers_fc_4

bristol_rovers_fc_1

bristol_rovers_fc_3

bristol_rovers_fc_5

bristol_rovers_fc_6

bristol_rovers_fc_11

bristol_rovers_fc_12

bristol_rovers_fc_13

Het vooruitzicht was al veelbelovend. Aan weerszijden aan de lange zijde twee hoge tribunes, terwijl de rest overwegend laag was. Het heeft een echt Engelse aanblik. Het stadion is niet al te groot, maar het is tenminste geen standaard bouwpakket. Allereerst beklommen we de tribune boven de clubshop, terwijl Mister H. (zoals hij steeds werd genoemd door clubgenoten) ons van alles vertelde over de Rovers en hun geschiedenis. Terwijl wij op de tribune een mooi uitzicht over het stadion én de stad Bristol hadden, hoorden wij dat de club in 1883 was opgericht als de Black Arabs, vernoemd naar het Arabs rugby team die in zwarte kleding speelden. Vanwege de maritieme geschiedenis van de stad kwam de officiële bijnaam The Pirates, uiteraard ook terug te vinden in het logo.

De andere bijnaam is “the Gas” of “Gasheads”. Oorspronkelijk was dit bedacht door Bristol City als scheldnaam voor hun rivalen. Het oude Eastville stadium stond vlakbij een grote gasfabriek. Veel clubs vonden het niet fijn om daar te spelen, al was het alleen al door de stank die over het veld waaide. Jaren later namen de supporters van Bristol Rovers deze naam over als een soort geuzennaam en werd dit een bijnaam waar ze trots op werden.

Inmiddels waren de tien minuten wel voorbij, terwijl we afdaalden van de tribune. De verwachting was dat onze tour hier wel zou eindigen, maar Mister H. liep nog met ons mee richting de korte zijde: de fameuze Tote End. Deze staantribune werd bevolkt door de harde kern en in de jaren ’70 werden ze vaak geassocieerd met hooliganisme en skinheads (bovver boys, vernoemd naar de bovver boots die ze toen aan hun voeten droegen), waardoor de “Tote” berucht werd. Onderweg liepen we nog langs de turnstiles, die toch bij heel veel clubs nog in gebruik zijn. We kregen het verhaal te horen van de “mysterieuze” brand in 1980 van de south stand in het Eastville Stadium, waarbij het eigenlijk voor iedereen duidelijk was dat deze brand was aangestoken door fans van Bristol City. Dit was een grote klap voor de Rovers. Door de enorme daling van de capaciteit, alsmede de geluidsoverlast van een nabij aangelegde snelweg besloot men noodgedwongen het stadion te verlaten. Het behoeft geen betoog dat de rivaliteit tussen beide clubs op dat moment tot grote hoogte was gestegen.

Terwijl de tijd van onze gids eigenlijk allang voorbij was, bracht hij ons naar de kleedkamers, die uitblonken in eenvoud. Er stonden houten banken, hingen wat shirtjes en de doucheruimte had de bijbehorende kleine blauw-witte tegeltjes. Opvallend waren de posters die jonge succesmanager Darrell Clarke (1977) had opgehangen om het team te motiveren en stimuleren. Clarke kwam in maart 2014 aan het roer bij het geplaagde Bristol Rovers. Op dat moment stonden ze op een degradatieplek in League Two. Helaas kon hij op dat moment het tij niet keren en degradatie uit de Football League was een feit. Een jaar later promoveerde the Pirates echter meteen terug, door een spannende overwinning in de play-offs van de National League. Na een tweede plaats in de competitie werd in de halve finale van de play-offs afgerekend met Forest Green Rovers, waar we later op de dag een bezoek gepland hadden. In de finale was Grimsby Town de tegenstander. Na 120 minuten was de stand 1-1 op Wembley. Via penalties wisten ze meteen weer terug te keren naar het vierde niveau van Engeland.

bristol_rovers_fc_15

bristol_rovers_fc_14

bristol_rovers_fc_16

bristol_rovers_fc_36

bristol_rovers_fc_17

bristol_rovers_fc_18

Dat was echter niet het einde van het succes, want in League Two draaide Bristol Rovers meteen weer mee in de top. Één wedstrijd voor het einde van het reguliere seizoen stonden ze op een 4e plek, waarbij de eerste drie plaatsen rechtstreekse promotie zouden betekenen. Nummer 3, Accrington Stanley, stond twee punten voor en speelde thuis tegen laagvlieger Stevenage. De Gasheads hadden dus sowieso een overwinning op Dagenham & Redbridge nodig om nog kans te maken om direct te promoveren, aangezien hun doelsaldo beter was. Na 12 minuten kwamen ze echter met 0-1 achter. Een paar minuten later werd het echter al weer gelijk. Een lange tijd bleef het 1-1 en het zag er naar uit dat het zo zou blijven. In de 92e minuut wist Lee Brown echter de bevrijdende 2-1 te scoren. Na het laatste fluitsignaal moest de club nog een paar minuten wachten, omdat de wedstrijd van Accrington nog niet was afgelopen. Ondanks het feit dat Accrington drie keer het houtwerk wist te raken, bleef het echter 0-0 en was Bristol Rovers voor het tweede jaar op rij gepromoveerd. Daarom was het niet gek dat manager Darrell Clarke deze posters had opgehangen. Op het moment van schrijven van dit stukje staan de Rovers op plek 9 in League One, buiten degradatiegevaar en zelfs nog strijdend om een plekje in de playoffs.

Ook aan de andere lange zijde mochten we de tribune op. We kwamen in de business units, die niet spectaculair luxe waren, maar wel zorgden voor een prachtig uitzicht over het veld. Terwijl Mister H. een heel verhaal vertelde over het al dan niet verkrijgen van allerlei vergunningen voor de bouw van een eventueel nieuw stadion (UWE Stadium), keken wij nog vol enthousiasme rond, beseffend wat een mooie club Bristol Rovers is. Er zijn in het verleden maar weinig Nederlanders die onder contract hebben gestaan bij Bristol Rovers (Michel Kuipers in het seizoen 1999-2000 en Sergio Ommel in het seizoen 2001-2002), maar tijdens ons bezoek stond er ook een Nederlander onder contract: eerste keeper Kelle Roos. Weliswaar op huurbasis van Derby County, maar een vaste waarde onder de lat bij de Rovers. De club was redelijk tevreden over hem, al maakte hij in de laatste wedstrijd wel een blunder, terwijl zijn familie op de tribune zat. Waarschijnlijk kon hij die spanning niet aan. Toch werd hij in de winterstop weer teruggehaald door Derby County, waar hij echter zit te verpieteren op de tribune. We hadden via Twitter nog wel contact met hem gezocht in de hoop hem even te ontmoeten, maar later bleek dat we elkaar net waren misgelopen. Toen we al lang en breed weer in Nederland waren, heeft Kelle nog wel een reactie teruggestuurd, wat wij uiteraard heel attent vonden.

bristol_rovers_fc_32

bristol_rovers_fc_33

bristol_rovers_fc_34

bristol_rovers_fc_38

bristol_rovers_fc_10

bristol_rovers_fc_20

Het was nu toch wel bijna tijd om afscheid te gaan nemen, want inmiddels waren we bijna een uur verder. Net op dat moment kwam de lege spelersbus aangereden. Behendig manoeuvreerde de chauffeur de bus achteruit in een smal straatje, klaar om volgeladen te worden. Tot onze grote vreugde werd ons gevraagd of we even binnen in de bus wilde kijken. Zo gebeurde het dat wij ineens op luxe leren stoelen zaten in een bus die eigenlijk qua luxe totaal niet past bij de hele uitstraling van de club. Mister H. liep wat te grappen en grollen met de mensen aldaar en bood aan om een foto van ons voor de bus te maken. We hadden niet verwacht dit te mogen meemaken. We kregen ook nog de nodige tijd om de foto’s bij het veld te maken en daarna gaf hij aan dat hij nu echt weg moest. De spelers zouden die dag al vertrekken voor de uitwedstrijd bij Crawley Town voor de FA Cup, die met 1-1 gelijk werd gespeeld. De replay werd overigens op 15 november met 4-2 gewonnen. Helaas was de volgende ronde het eindpunt (1-2 verlies tegen Barrow). We namen afscheid van Mister H. en met zijn O-benen waggelde hij weer weg. We waren hem erg dankbaar. Mister H. bleek later Ian Holtby te zijn, geliefd stadion manager van het door ons geliefde Bristol Rovers.

bristol_rovers_fc_22

bristol_rovers_fc_25

bristol_rovers_fc_23

We mochten nog even vrij rondlopen en besloten nogmaals de clubshop met ons bezoek te vereren. Na zo’n mooie ervaring moest ik natuurlijk een voetbalsjaal kopen, die ik in Nederland nog regelmatig met trots draag.

bristol_rovers_fc_26

Stadion #12, Memorial Stadium, Bristol Rovers – check!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *